Cyanotype |
Cyanotypie / Cyanotype
Cyanotypie (of blauwdruk) werd in 1842
uitgevonden door John Herschel, maar Anna Atkins
was de eerste die het toepaste in de fotografie.
Cyanotypie is gebaseerd op de lichtgevoeligheid
van twee oplosbare
stoffen (ijzerammoniumcitraat
en kaliumferrocyanide)
die met behulp van
(gedestilleerd) water worden
gemengd. De ontstane
oplossing wordt
(bijvoorbeeld) over een vel papier
uitgestreken. Als je door een negatief belicht
ontstaat een blauw positief beeld. Het is een
snelle en eenvoudige techniek waar zeer
verassende resultaten mee kunnen worden gehaald.
Onderstaande voorbeelden zijn eerst met een
analoge pinhole camera gemaakt. Omdat de
originele (6x6) negatieven te klein zijn, zijn
deze ingescand en als 20x20 cm digitaal negatief
geprint op transparante sheets.
Deze sheets zijn vervolgens op een voor
cyanotype geprepareerd aquarelpapier gelegd en
belicht. Belichten kan door zonlicht, maar ook
door bijvoorbeeld een gezichtsbruiner.
Na het belichten wordt het beeld onder stromend
water gespoeld (ontwikkeld). Tenslotte het
papier nog laten drogen en dan is het beeld af. |
![]() |
![]() |
![]() |